Nu de low-code markt blijft groeien en nieuwe leveranciers hun intrede doen, is het begrijpelijk dat er vragen en barrières worden opgeworpen met betrekking tot de ontwikkelmethode. Immers, niet alle low-code platforms bieden dezelfde mogelijkheden of richten zich op dezelfde use cases.
Toch zijn er nog steeds veel mythes rond low-code. Eddy Aerts, Senior Account Executive BeLux bij OutSystems, ontkracht de 7 belangrijkste mythes of misvattingen die IT-professionals hebben over deze technologie en legt uit waarom een high performance low-code platform uitzonderlijk anders is. Dit is wat je moet weten:
Low-code mythe #1: Low-code is voor tactische en onbelangrijke toepassingen
Velen gaan ervan uit dat low-code platforms alleen geschikt zijn “voor kleine dingen”. Wat er mis is met deze bewering is de aanname dat alle low-code platformen hetzelfde zijn. Deze misvatting is een van de belangrijkste verschillen tussen, laten we het noemen, gewone low-code en high-performance low-code.
High-performance low-code is vanaf de basis ontworpen om de productiviteit te verhogen die nodig is om strategische, missie kritische applicaties te bouwen. Het geeft ontwikkelaars de tools die ze nodig hebben om consistente, boeiende ervaringen te leveren voor alle kanalen, allemaal in één uniforme AI-gebaseerde omgeving. Niemand hoeft de omgeving te verlaten om een applicatie te voltooien, tenzij ze dat willen, en Applied Artificial Intelligence biedt snelkoppelingen en begeleiding die de ontwikkeling versnellen en de productiviteit verhogen.
Low-code mythe #2: Low-code platformen zijn niet klaar voor bedrijven
Er bestaat een misvatting dat applicaties die gebouwd zijn met low-code niet schaalbaar zijn wanneer hun gebruikerspopulatie, transactievolume en data dramatisch toenemen zonder impact te hebben op prestaties en gebruikerservaring. Met een krachtig low-code platform kunnen organisaties toepassingen bouwen die met groot gemak miljoenen gebruikers ondersteunen – zelfs op een drukke Black Friday bijvoorbeeld – en die veerkrachtig genoeg zijn om basisbankdiensten zoals real-time betalingen te ondersteunen.
Op dit punt krijgen applicaties die in de cloud zijn gebouwd een pluspunt, omdat ze in geïsoleerde stadia draaien, waardoor elk stadium automatisch onafhankelijk schaalt, met gescheiden rekencapaciteit, en interferentie van andere lawaaierige systemen wordt vermeden. Dit omvat een zeer schaalbare database zonder onderhoud en met weinig downtime.
Low-code mythe #3: Low-code is niet veilig
Het hebben van de ondersteuning van een platform dat leidt tot zeer serieuze beveiliging is van het grootste belang, aangezien het systeem statische code-analyse moet toestaan, een waardevolle capaciteit voor de meest strategische apps. Dit komt doordat het echt gecompileerde code genereert (dat wil zeggen, het interpreteert de code niet direct) en geïntegreerde DevSecOps biedt die meer dan 250 verschillende beveiligingscontroles uitvoert van ontwerptijd tot uitvoeringstijd.
En in het geval van een kwetsbaarheid die wordt geïntroduceerd door slechte coderingspraktijken, implementeert het systeem codeanalyse om veiligheidsproblemen op te sporen, waardoor onbedoelde negatieve gevolgen worden voorkomen.
Low-Code Mythe #4: Low-Code maakt geen gebruik van de nieuwste technologie
We weten allemaal dat technologie voortdurend evolueert en dat deze cycli van verandering steeds korter worden. Als gevolg daarvan blijven organisaties zitten met verouderde legacy systemen die hun technische schuld alleen maar vergroten.
Low-code is al meer dan 20 jaar op de markt en sommige bedrijven gebruiken deze ontwikkelmethode al even lang om hun applicaties en systemen te maken. Ze blijven allemaal evolueren ondanks vele generaties nieuwe technologieën, waaronder mobiele applicaties, microservices en cloud computing.
Dit is mogelijk omdat de architectuur van applicaties onafhankelijk is van de onderliggende runtime en specifieke technologiestack, waardoor veranderingen mogelijk zijn zonder dat een van hen wordt beïnvloed. In de meeste gevallen is deze overgang onmiddellijk en zonder dat er tussenkomst nodig is.
Low-code mythe #5: Low-code is niet voor professionele ontwikkelaars
Veel organisaties zien low-code als een oplossing waarmee mensen met weinig of geen opleiding applicaties kunnen ontwikkelen. Dit komt omdat sommige no-code en low-code leveranciers zich richten op het in staat stellen van burgers om applicaties te maken en niet veel te bieden hebben aan professionele ontwikkelaars. Het is dan ook geen wonder dat veel professionele ontwikkelaars denken dat low-code niets voor hen is.
Gelukkig is dit niet waar wanneer je een high-performance low-code platform gebruikt dat ontworpen is om de productiviteit van ontwikkelaars te verhogen en ervoor te zorgen dat ze volledige controle hebben over je code. Dus terwijl het systeem repetitieve en saaie taken, zoals afhankelijkheidsbeheer en codevalidatie, uitvoert en automatiseert, kunnen ontwikkelaars zich richten op codering en het leveren van echte innovatie.
Low-code mythe # 6: Low-code platformen zijn ommuurde tuinen
Deze mythe is het resultaat van een echte low-code waarheid: de typische low-code architectuur vertrouwt op eigen interpretaties en stacks, waardoor het moeilijk is om uit te breiden, te veranderen, te integreren of te begrijpen. Wat voorkomt dat de mythe 100% waar is, is de aard van het krachtige, low-code platform dat goed samenwerkt met anderen.
Het integreert met bestaande investeringen in bedrijfsontwikkeling, ondersteunt strategische API’s, maakt traditionele code-integratie mogelijk en profiteert van bijdragen van een grote en levendige ontwikkelaarsgemeenschap.
Low-code mythe #7: Low-code is voor apps die snel gebouwd en vergeten worden
Veel no-code en low-code platforms voorzien in de behoefte aan eenvoudige tactische applicaties die niet veel veranderen, zoals het bijhouden van ontsnappingen en het automatiseren van gegevensinvoer in een spreadsheet. Maar als je iets strategisch bouwt, zoals een mobiele app voor consumenten, dan moet het meegroeien met het bedrijf en zich voortdurend aanpassen.
Het DORA-programma van Google definieert goed presterende ontwikkelaarsorganisaties als organisaties die in staat zijn om meerdere keren per dag op verzoek updates naar de productie te publiceren. Dit is extreem moeilijk. Maar dankzij ingebouwde DevSecOps en automatiseringsmogelijkheden is dit niveau van productiviteit vandaag de dag al mogelijk.