Onlangs is in het Museum für Naturkunde in Berlijn de officiële aftrap gegevens van het nieuwe Europese OTTERS-project. Doel is het ontwikkelen van nieuwe tools en methodes voor het vaststellen van het gebruik en de kwaliteit van water in kaart te brengen.
Daarmee gaat dit project wel eens een belangrijke bijdrage leveren aan de discussies die we de laatste jaren vaak hebben gezien rond plannen voor nieuwe datacenters. In veel gevallen blijken lokale burgerinitiatieven zich tegen de komst van deze veelal grote datacenters te keren, niet zelden vanwege een vrees dat deze datacenters zeer veel water zullen consumeren, wat ten koste zal gaan van woonwijken, landbouwgebieden, lokale natuur en dergelijke.
Wat in deze discussies en protesten opvalt is dat deze veelal gebaseerd zijn op angst en veel minder op feiten. Bij veel projecten worden of geen cijfers gebruikt over – bijvoorbeeld – de beschikbare hoeveelheden water, de consumptie door reeds aanwezige partijen, de waterbehoefte van het nieuwe datacenter of de kwaliteit van geloosd water. Worden er wel cijfers gebruikt, dan is de bron vaak onduidelijk, net als de kwaliteit van de gegevens.
Een van de doelstellingen van OTTERS is het ontwikkelen van de tools en methoden om hier meer grip op te krijgen. Het gaat dan oma zowel technische tools, juridische kaders als de betrokkenheid van de lokale communities. Daarbij volgt men een interessante aanpak. Men kijkt hierbij namelijk sterk naar ‘citizens science’. In dit soort projecten spelen burgers een grote rol in het verzamelen, verwerken en analyseren van data, evenals het doen van voorstellen voor veranderingen en verbeteringen. Bijvoorbeeld doordat zij gedurende een bepaalde periode metingen doen die de waterstand in sloten vastlegt, de kwaliteit van water in meertjes in kaart brengt, metingen die de kwaliteit van geloof water bij bedrijven structureel vastlegt en dergelijke.