De overheid moet erop aandringen dat de Europese instellingen bij het vernieuwen van de ePrivacy-richtlijn een op de beginselen gebaseerde en technologie-neutrale aanpak moeten nemen. Op die manier kunnen privacy-rechten worden behouden, technologie effectief worden gereguleerd en innovatie worden bevorderd.
De overheid zou zich er in het bijzonder op moeten richten dat de aanpak van de Europese Commissie in de ontwerp-verordening over ePrivacy – die recentelijk is goedgekeurd door het Europees Parlement – wordt aangepast.
Over het hoofd gezien
De Commissie heeft de ontwikkeling en diversiteit van nieuwe digitale diensten en digitalisering van traditionele industrieën namelijk over het hoofd gezien. De huidige verplichtingen voor telecomproviders zijn simpelweg uitgebreid naar alle over-the-top communicatiediensten, machine-to-machine applicaties en contentdiensten met communicatie-elementen.
Deze aanpak lijkt wellicht praktisch, maar kan het vooruitzicht en uitvoering van positieve digitale ontwikkeling in Europa lamleggen.
Niets mis
Er is niets mis met het wezenlijke doel om privacy en vertrouwelijke behandeling van communicatie te beschermen. Maar dit belangrijke beginsel kan niet langer op dezelfde wijze in een wet worden omgezet als 20 jaar geleden.
Waar traditionele communicatiediensten eenvoudige transmissiemechanismen hadden, zoals postbezorging en telefoonverbindingen, bieden in de cloud-gebaseerde platformen een veel breder scala aan diensten die ons leven makkelijker maken. Elke dienst is gebaseerd op ‘natural language machine learning’, een mechanisme dat gebaseerd is op innovatief gebruik van data die door communicatiediensten worden gegenereerd.
Recht op privacy
Ook nu we deze nieuwe diensten gebruiken, verwachten we dat ons recht op privacy beschermd wordt. Net zoals we er vroeger van uitgingen dat de postbode onze brieven niet las en de telefooncentrale niet naar onze gesprekken luisterde, zo verwachten we nu dat de partijen die onze online communicatie aanbieden daarvan de vertrouwelijkheid waarborgen.
Maar we moeten bedachtzaam zijn over hoe we de vertrouwelijkheid van communicatie als beginsel toepassen. Het lijkt inmiddels achterhaald om simpelweg te stellen dat ‘enkel gebruikers toegang mogen hebben tot communicatie’. Communicatiediensten die gebruik maken van de cloud kunnen hun toegevoegde waarde enkel bieden door het verwerken van content en metadata – onder andere, in sommige gevallen, op het moment dat berichten verzonden worden.
Ervaring toepassen
Net zoals een dokter die een patiënt behandelt zijn opgedane ervaring toepast om de behandeling van een volgende patiënt te verbeteren, verbetert de kwaliteit van moderne diensten door het gebruik van machinaal leren gebaseerd op de verzameling van data. In beide gevallen is de vertrouwelijkheid van de informatie van het individu niet in het geding.
In haar huidige staat vormt de ePrivacy-verordening een bedreiging voor innovatie en een bron van verwarring voor de betrokken partijen. Europa’s innovatieve industrieën staan in nauw contact met de Europese instellingen om de zwakke punten van de ontwerp-verordening te corrigeren en het beste resultaat van de ePrivacy onderhandelingen te garanderen. Lidstaten zouden er voorrang aan moeten geven om ePrivacy aan te passen aan overlappende stukken van de Algemene Verordening Gegevensbescherming en duidelijkheid moeten scheppen over welke diensten en data daaronder vallen.
We hebben regelgeving nodig die principieel en vooruitstrevend is. Wij raden België aan om niet alleen het grondrecht op privacy te beschermen, maar ook om nieuwe technologieën te omarmen.
Kim Gagné is Executive Director van European Cloud Alliance