Het digimeter-team peilde de voorbije maanden opnieuw naar het mediagebruik in Vlaanderen. Bijna alle Vlamingen blijken ondertussen over een of meerdere toestellen te beschikken om altijd en overal online te zijn: slechts 6% zegt thuis geen enkel slim digitaal toestel te hebben. Iedereen digitaal dus? Zo eenvoudig is het niet. Niet iedereen blijkt immers met dezelfde snelheid mee te surfen op de digitale golf. Enerzijds geeft een op drie van de Vlamingen aan afhankelijk te zijn van hun smartphone of sociale media (13% is zelfs digibees). Anderzijds slaagt 11% er niet in digitale toepassingen vlot te gebruiken.
Adoptie van slimme toestellen bereikt saturatiepunt; gebruik van sociale media zit in de lift
“Uit de nieuwe digimeter blijkt dat quasi elke Vlaming ondertussen over de mogelijkheden beschikt om altijd en overal online te zijn. Slechts 6% geeft aan thuis geen enkel slim, geconnecteerd toestel te hebben,” zegt prof Lieven De Marez (imec – UGent). “De adoptie van slimme toestellen bereikt dan ook een saturatiepunt. Alleen het aantal smartphones (van 68,5% in 2015 naar 74% in 2016) en wearables (van 7,6% naar 13,2%) zien we stijgen.”
Sociale media zitten dan weer wel in de lift. Zo gebruikt acht op de tien Vlamingen minstens één sociaal mediakanaal per maand (tegenover 72% in 2015), 26% gebruikt er maandelijks zelfs minstens vier. Facebook blijft op nummer een staan (69% gebruikt Facebook maandelijks) – maar vooral YouTube, Instagram en Pinterest gaan er sterk op vooruit. Vooral bij jongeren is de Facebook-hype trouwens voorbij: slechts voor 4 op de 10 is dit nog het belangrijkste platform.
Voor meer dan 60% van de Vlamingen is digitaal het ‘nieuwe normaal’ – maar wat met de anderen?
Maar gebruiken we al die slimme diensten en toestellen ook op een slimme manier? Om die vraag te beantwoorden, onderscheidt digimeter vier types Vlamingen – op basis van mediagebruik en attitude.
Een eerste groep (24%) zijn de disrupters – voor hen nemen online tv-kijken, muziek beluisteren, nieuws consulteren, enz. de bovenhand.
Een tweede segment (39%) zijn de cumulators – zij vormen de jonge, ‘mediarijke’ gezinnen van vandaag en hebben de financiële mogelijkheden én de toestellen om traditionele én online media naast elkaar te gebruiken.
26% daarentegen valt onder de noemer resistors – zij hebben wel degelijk toegang tot slimme toestellen en diensten, maar laten die grotendeels links liggen en houden vast aan vroegere gewoontes.
“En tenslotte zijn er de strugglers – goed voor 11% van de Vlamingen,” zegt prof De Marez. “Ook zij hebben toegang tot digitale technologie en willen ermee aan de slag te gaan. Maar eigenlijk zijn ze helemaal niet mee met de digitale trein. Dit zijn vooral mensen met een sociaal-economisch zwakkere achtergrond, en vreemd genoeg ook een groep jongeren die minder ‘mediarijk’ werden opgevoed. Initiatieven zoals Mediawijs zullen de volgende jaren vooral op deze groep moeten inzetten.”
De digibesitas-trend zet zich door, maar de Vlaming wordt meer en meer zelfregulerend
Door het toenemend aantal smartphones en het stijgend gebruik van sociale media, zet ook de digibesitas-trend zich verder door. In de categorie 15- tot 39-jarigen, bijvoorbeeld, zegt een op de drie afhankelijk te zijn van de smartphone; en vier op de tien voelen zich afhankelijk van sociale media (met een piek van 55% in de groep 20- tot 29-jarigen). Een kwart is afhankelijk van beide en lijdt aan digibesitas (over alle leeftijdscategorieën heen is dat 13% van de Vlamingen).
“Slimme toestellen en diensten maken dan ook handig gebruik van een aantal mechanismen – zoals pushberichten – die verslaving in de hand werken,” zegt professor De Marez. “En toch zien we ook hier een vorm van zelfregulering opduiken. Tieners, met name, zijn al veel bewuster met deze materie bezig – door zich bijvoorbeeld tijdens examenperiodes (in de bib) van de digitale tsunami af te sluiten.”
“Het zijn dus vooral de twintigers en dertigers die vaak een problematische relatie met digitale media hebben en die moeten leren om die technologie terug de baas te worden. Maar ook zij beginnen actief hun gedrag aan te passen, bijvoorbeeld door hun smartphone weg te stoppen tijdens meetings en gesprekken of door pushberichten uit te schakelen. Maar het is vooral bemoedigend te zien dat de jongere generaties het ook op dat vlak alweer beter doen,” besluit hij.