Medio maart vond de jaarlijkse conferentie van Open Compute Project plaats: OCP Summit 2016. De Britse datacenter-ontwerper John Laban was hierbij aanwezig en stond versteld van de snelheid waarmee de leden van deze groep innovaties tot stand brengen. Dat doen zij vooral door bestaande features weg te halen.
In maart nam ik deel aan de Open Compute Project (OCP) Summit 2016. Mijn ervaringen met andere conferenties op het gebied van datacenters hebben mij het idee gegeven dat 20 procent van de informatie waarvan ik dacht dat deze nuttig en bruikbaar is een jaar later in feite waardeloos blijkt. Hoe anders is het bij OCP. De aanpassingen die vorig jaar zijn voorgesteld tijdens de 2015-editie blijken voor circa 80 procent nog altijd zeer waardevol en nuttig te zijn. In een jaar tijd heeft deze open hardware community ongekend veel werk verzet. Het gevolg? De tijd die zij nodig hebben om nieuwe producten of features te ontwikkelen, is drastisch teruggebracht. Daarmee zijn zij vele malen sneller dan klassieke aanbieders van producten voor datacenter-infrastructuren.
Niet alleen is de tijd nodig voor product development drastisch teruggebracht, ook heeft deze community een aantal nieuwe producten ontwikkeld die de komende jaren een grote impact op het datacenter zullen hebben – zowel colo’s als enterprise datacenters. Laten we een aantal van deze nieuwe producten en ideeën eens nader bekijken.
Géén separate voedingen meer
Dat geldt voor zowel servers, storage-apparaten als netwerkapparatuur. Conventionele IT-apparatuur beschikt over één maar meestal twee AC-DC power supply units (PSU’s). Iedere PSU is zo gedimensioneerd dat deze in staat is de volledige voeding van het apparaat voor zijn rekening te nemen. Tijdens normaal bedrijf worden de twee PSU’s dus verre van optimaal benut. Dat kan oplopen tot een overcapaciteit tijdens normaal gebruik van wel 60 procent.
Worden blade servers gebruikt, dan is al sprake van een gedeeld gebruik van PSU’s. Door de voeding centraal in het chassis te plaatsen kunnen alle servers hier gebruik van maken. Veelal gaat het dan om 16 blade servers op één redundant uitgevoerde voeding.
Wat de OCP-community nu heeft gedaan, is dit model fors opschalen. Hierdoor kan nu alle IT-hardware in een rack gebruik maken van één centrale voeding. Alle apparatuur wordt van 12 V voorzien via een op koper gebaseerde busbar die aan de achterzijde van het rack is geplaatst.
Wat levert deze wijziging nu op? Stel, we hebben een traditioneel enterprise datacenter met 48 racks. Daarvan is 70 procent gevuld met blade servers met ieder twee PSU’s. De servers kennen dan in totaal 2688 PSU’s. Nemen we ook storage- en netwerkapparatuur mee, dan telt deze ruimte minimaal 3000 PSU’s. Maken we echter gebruik van de OCP-aanpak, dan kan het aantal PSU’s beperkt blijven tot 100. Anders gezegd: we hebben maar liefst 2900 voedingen minder nodig.
Geen out of band management ports
Conventionele servers in enterprise datacenters kennen in de regel minimaal één poort die bedoeld is voor out of band management. Deze poort dient via een aparte kabel verbonden te worden met een ethernet switch. Dit leidt tot onnodig veel kabels, terwijl op de switches eveneens poorten bezet worden.
De nieuwe OCP-servers doen dit anders. Deze worden voor out of band-beheerdoeleinden verbonden via powerline-verbindingen. Met andere woorden: er wordt gebruikgemaakt van de voedingskabels en de DC-busbar. Vervolgens wordt in ieder OCP-rack een verbinding gemaakt met een spotgoedkope Raspberry Pi single board-computer, waarop vervolgens de Open DCRE-beheersoftware draait (data centre runtime environment).
Deze aanpak levert een enorme reductie in de hoeveelheid kabels op. Maar in een beetje datacenter gaan we ook zien dat minder Ethernet switches nodig zullen zijn. Dat betekent minder complexiteit, maar ook een goedkopere manier van werken. Voorbeeld: als we weer even kijken maar het eerder genoemde voorbeeld met 48 racks, dan zien we een omgeving met 2600 RJ45-RJ45 patch-kabels, 26 kilometer Cat5e/6/6A-bekabeling, 2600 RJ45-connectoren, meer dan 45 RJ45 patch panels en 50 Ethernet switches (24 poorts).
Geen centrale UPS’en en batterijen
OCP heeft een aanpak ontwikkeld waarbij de voedingen in een rack worden gecombineerd met een zogeheten BBU ofwel een Battery Backup Unit. Deze maakt gebruik van Li Ion-batterijen. Hierdoor is het niet langer nodig om gebruik te maken een centraal opgestelde UPS met batterijen. Een belangrijk voordeel is dat daarmee een ware ‘ruimtevreter’ uit het datacenter kan worden weggenomen. In menig datacenter levert dit een ruimtebesparing op van 25 procent. De nieuwste generatie OCP-racks is vanwege de gedistribueerde PSU’s en BBU weliswaar iets groter dan klassieke kabinetten, maar dit zal in de dagelijkse praktijk geen negatieve invloed hebben op de benodigde hoeveelheid ruimte.
Rack-PDU’s kunnen weg
De innovaties die hiervoor zijn besproken hebben ook als gevolg dat er geen behoefte meer is aan rack-mounted intelligente PDU’s. Dat levert bij het voorbeeld van 48 racks al gauw een besparing op van circa 50.000 euro.
Einde van multimode fibre
De OCP-community heeft tijdens OCP Summit 2016 ook een nieuwe single mode 100 GE duplex LC 500 meter ‘Lite’ fibre optic aangekondigd. In feite is dit een op maat van OCP-datacenter toegesneden variant op de bestaande 10 km-variant. En dan wel voor slechts 10 procent van de kosten. Deze aankondiging heeft naar mijn mening grote gevolgen en kan de hoeveelheid multimode in het datacenter met 75 procent verminderen. Met alle kostenvoordelen van dien. Meer weten over deze Lite-aanpak? Lees dan ook dit artikel: http://bit.ly/100GE_Lite.
Want daar draait het bij Open Compute Project iedere keer om: klassieke producten en ontwerpen zijn te duur, vereisen teveel mankracht of zijn simpelweg te complex. En vaak is er sprake van functionaliteit die in de webscale datacenters van Facebook, Microsoft en Apple helemaal niet nodig of zelfs gewenst is.
John Laban is data centre architect