Het onderzoek van Fujitsu over heel Europa belicht de spanningen tussen de CIO en de bredere C-suite, ook in Belgische bedrijven op vlak van digitale transformatie. In dit tijdperk van wereldwijde pandemie moeten bedrijfsleiders de krachten bundelen om te overleven. Toch lijkt het erop dat CIO’s en de rest van de C-suite niet op één lijn zitten over de optimale implementatie van digitale transformatie, ook in België. Fujitsu liet de studie ‘People-Powered Technology: De CIO en Organisational Transformation’ uitvoeren in de belangrijke West-Europese markten bij 750 CIO’s en C-Suite leiders (CEO’s, CMO’s, CHRO’s, CFO’s en COO’s). Daaruit blijkt dat C-suites dan wel eensgezind zijn in hun wens om een doeltreffend programma voor digitale transformatie te realiseren, maar dat er verschillende belangrijke aspecten zijn waarin de standpunten en aanpak verschillen. Ze zijn niet goed op elkaar afgestemd, met als gevolg dat hun digitale transformatieprojecten en hun impact op organisaties kunnen worden ondermijnd. Maar ook de medewerkers worden gezien als het grootste struikelblok om de digitale transformatie succesvol te laten verlopen.
Verdeelde standpunten
Digitale transformatie wordt als een kritische investering beschouwd, dat lijdt geen twijfel. Driekwart van de CIO’s en de C-suite geloven dat de Covid-19-pandemie heeft aangetoond dat het essentieel is voor het voortbestaan van hun bedrijf. De cijfers liggen zeer dicht bij elkaar: CIO’s (68%) en de C-suite (70%) in België geven aan het virus hun aanpak van de digitale transformatie fundamenteel heeft veranderd.
Eén van de belangrijkste redenen om digitale transformatie te beginnen naast bedrijfscontinuïteit, is de medewerkers, ook buiten de pandemie. Maar ironisch genoeg worden de medewerkers gezien als de grootste struikelblok om er een succes van te maken. Niet minder dan 40% van de respondenten is het erover eens dat hun werknemers een obstakel vormen voor een succesvolle digitale transformatie. Daarnaast worden de Chief Marketing Officer (38%) en de aandeelhouders (37%) genoemd als mogelijke belemmering.
Maar de houdingen beginnen te variëren. 52% van de CIO’s voelen zich bijvoorbeeld veel minder zeker van de voordelen van digitale transformatie. Ze hebben moeite om de voordelen ervan te begrijpen, vergeleken met de C-suite (28%). Een ongelijkheid die gesprekken in de directiekamer in een uitdagende impasse kan brengen tijdens bespreking van budgetten, de tijdslijn en de meting.
Dit hiaat in de denkwijze komt opnieuw aan het licht bij de vragen over de vooruitgang die tot nu toe is geboekt: slechts 9% van de C-Level denkt dat ze hun digitale transformatie hebben voltooid. Voor CIO’s was dit bijna een vijfde (19%). Maar de meerderheid van de Belgische bedrijven (77%) denkt dat ze hun digitale transformatie pas in de komende tien jaar zullen hebben voltooid. De helft (51%) van de organisaties denkt dat het tegen 2025 klaar zal zijn.
De implicaties hiervan zijn zonneklaar: van de ondervraagde CIO’s geeft een overweldigende 78% toe dat ze hulp van derden nodig hebben om hun transformatieprioriteiten te definiëren; 73% van de bredere C-suite is het daarmee eens. Uit het onderzoek blijkt ook dat CIO’s (81%) stimulerender zijn voor het ‘outside-in denken’ dan C-Level (77%). En CIO’s vinden dat de afhankelijkheid van start-ups veel belangrijker is om het digitale transformatietraject te helpen, met een aanzienlijk verschil als resultaat: 81% vs. 52%.
Overeenkomsten vinden
Ongeacht de verschillen kwam er uiteindelijk enige consensus. D e investeringsdruk duwt organisaties namelijk in de richting van strategische partnerschappen: 51% van de respondenten geeft toe dat ze hun digitale transformatie niet alleen konden voltooien. Ondertussen heeft 76% het gevoel dat het werken met een partner hun vertrouwen versterkt, waardoor hun bezorgdheid over het mislukken van de digitale transformatie afneemt.
Bovendien komen er meer voorbeelden van onderlinge samenwerking naar voren, vooral als het gaat om de aard van de digitale transformatie. 73% van de respondenten is akkoord dat deze nieuwe aanpak betekent dat ‘de reorganisatie nu continu is’. Zelfs 64% van de C-Suite zegt dat digitale transformatie minder met technologie te maken heeft dan met een moderne vorm van ‘change-management’.
Het aanwijzen van de grootste uitdagingen bij het leveren van digitale transformatie bracht ook overeenstemming:
- Slechte afstemming tussen technologie en bedrijfsleven (40%)
- Complexe bedrijfsmodellen (37%)
- Beschikbaarheid van middelen, incl. cashflow (33%)
Besluit
Met een duidelijke en afgestemde visie op de hindernissen zal het voor C-suites veel gemakkelijker zijn om de handen ineen te slaan en oplossingen te vinden.
Na het bekijken van de bevindingen besluit Frederik De Breuck, CTO van Fujitsu België: “Covid-19 heeft bedrijven de afgelopen maanden veel kopzorgen bezorgd. Een van de grootste uitdagingen zal zijn om te proberen digitaal te transformeren, in een snelheid die nodig is voor zowel klanten, afnemers als werknemers. Hoewel dit een tijd van nauwere samenwerking zou moeten zijn, lijkt het erop dat er intern grotere uitdagingen zijn tussen de CIO en andere leden van de C-suite in hoe de digitale transformatie het beste kan worden geïmplementeerd. Ondanks het feit dat ze kunnen verschillen over de beste manier om het digitale nirwana te bereiken, is het duidelijk dat CIO’s en de rest van het C-level team daarbij externe hulp nodig hebben. Om deze zakelijke uitdagingen die de pandemie met zich meebrengt daadwerkelijk het hoofd te kunnen bieden, moeten leiders binnen een bedrijf zich opnieuw op elkaar afstemmen en gemeenschappelijke doelen vinden – of dat nu cultureel, technologisch of anderszins is, de toekomst van het bedrijf hangt ervan af.”
Het belangrijkste is wellicht dat de wil om samen te werken sterk aanwezig is: 77% zei dat samenwerking binnen de C-Suite “essentieel” is voor een effectieve digitale transformatie. Hoe deze samenwerking er precies uit zal zien, staat nog steeds ter discussie.
Methodology
Een totaal van 750 respondenten – bestaande uit 35% CIO’s en 65% C-suite – hebben gelijktijdig in juni en juli 2020 in België, Spanje, Frankrijk, Portugal en Nederland gereageerd op een online-enquête. Het onderzoek werd uitgevoerd door Vitreous World.